Intro
Als kind al wilde ik naar Lapland en nu gaat het dan eindelijk gebeuren. Eind augustus, begin september komt mijn droom uit. Leen heeft alles uitgezocht, zich ingelezen en de tocht gepland. We kiezen voor loopcomfort en investeren extra in lichtgewicht. Een uitgekiende paklijst helpt ons verantwoord keuzes maken. Zo laten we bijvoorbeeld de binnentent van onze GoLite ShangriLa 3 thuis, de warme maillot is tevens reservebroek, geen muts mee maar een buff, drie paar sokken en twee slipjes… zit er verdorie toch nog een extra fleece in m’n rugzak? We weten het gewicht te beperken tot bijna dertien kilo voor mij en iets meer dan veertien voor Leen. Inclusief eten voor vijf dagen! Not bad at all!

Onderdeel van onze voorbereidingen is een driedaagse trekking over de Hoge Veluwe. Deze eindigen we doelbewust bij Syb en Tine in Brummen. Tine is ziek, erg ziek. Misschien is het wel de laatste keer dat wij haar zien. Iddo en Francoise zijn er ook en we laten ons met z’n zessen verwennen bij de Vrolijke Frans. Tine laat zich door boerenjongens verleiden en dat wekt hoop. Want als je zin hebt in boerenjongens, dan gaat het vast wel goed. 
 
The King's Trail
It can be said right away - Kungsleden between Abisko and Hemavan is one of the world’s best hiking trails. An almost 400-kilometre adventure that the Swedish Tourist Association began at the beginning of the 1900s. Footbridges, bridges and trails make the path safe and STF huts are never far away.
All the while, the vastness of nature experiences creates excitement. Deep precipices line lush mountain moors and rippling mountain streams become lathering rapids.

You can begin and end your hike at Abisko, Nikkaluokta, Saltoluokta, Kvikkjokk, Ammarnäs and Hemavan. Choose the area depending on the type of hiking and wilderness you would like.
The stretch between Abisko and Nikkaluokta is both the most alpine and most walked. Kebnekaise’s white peaks provide an added attraction. Even south towards Saltoluokta, Kungsleden winds its way through a wild mountain landscape, where kilometre after kilometre of u-shaped valleys and lakes take our thoughts to Alaska.
The tour between Saltoluokta and Kvikkjokk changes between bare mountain region and the border region between forest and mountain. Sarek forms a high background up to the trail. South of Kvikkjokk, Sweden’s most beautiful mountain birch forests spread out, followed by low mountain plateaux. The bare mountain region between Ammarnäs and Hemavan is impressively high, but trails running
through the valleys are easily walked. Kungsleden offers mountain adventure for everyone.
(Svenska Turistföreningen)
Kungsleden, Zweeds Lapland
26 augustus t/m 5 september 2011
Detailkaartje
26 -27 augustus: A´dam - Kopenhagen
Hebben we alles bij ons? Check, check, dubbel check.  “Waar is de kaartenhoes gebleven? Hebben we de tickets? We moeten nog Zweedse kronen halen!” Uitgeput van de vertrekstress arriveren we ruim op tijd op het CS waar onze meerdaagse treinreis naar Abisko start. Leen haalt koffie en een krant  en ik bekijk de mensen om me heen. Geen hiker te bekennen. Dan verschijnt op het vertrekbord: “Euronight; Praha, København, Minsk, Warszawa, Moskwa; 60 minuten vertraging”. Na anderhalf uur wachten nog steeds geen trein, geen enkele verandering op het bord,  geen enkele mededeling via de intercom. How frusty! We maken ons zorgen over de aansluiting in Malmö. Maar dan is ie daar eindelijk! Even later passeren we de Arena: meer dan drie uur ‘onderweg’ en nog geen kilometer van huis. We nestelen ons in de couchette die niet groter is dan onze ShangriLa. Duitse steward Peter heet ons welkom en vraagt hoe laat wij morgenochtend ontbijt op bed willen. “Zo laat mogelijk bitte!”, en ontkurken een fles wijn.
27 - 28 augustus: Kopenhagen - Abisko
Ik word rond een uur of drie ’s nachts wakker. Hoor ik daar mannen Russisch praten? “Leen, we zijn per ongeluk in Moskou beland!” Ik gluur tussen de gordijnen door en zie mannen in uniformen staan. Dood eng; mannen in uniformen. Zeker als ze ‘Russisch’ praten. De trein rijdt… staat stil… en rijdt een stukje verder. Eenmaal in volle vaart val ik weer in slaap tot ik uren later word gewekt door de intercom met een mededeling dat het slechte weer seinstoringen veroorzaakt. Vertraging! Vooral Leen vreest dat we straks de aansluiting  naar Malmö - Stockholm missen. Ik memoreer de wijze woorden van mijn lang niet altijd relaxte moeder: “Een mens lijdt het meest door het lijden dat ie vreest”. En ja hoor, bij aankomst staat de trein naar Stockholm rustig op ons te wachten. Ook de lucht klaart letterlijk op.  De grijze hemel wordt  strak blauw en er doemen meren op. We zien fantasieloze houten huizen, het paard van Pipi Langkous, glooiende weilanden met koeien… er flitst een hert voorbij. Dan staan we stil...  De vrouw met wie we een coupé delen vertelt dat bijna alle treinen op dit soort trajecten in Zweden vertraging oplopen. Één eland op het spoor en het hele systeem ligt plat. Dat is weer eens wat anders dan een ‘vierkante-wielen-probleem’.
Katrineholm Treincoupé Stockholm-Abisko Stop in Katrineholm
Behalve het weer is het uitzicht na uren reizen nauwelijks veranderd en de verveling slaat toe. Het saaie landschap van eindeloze naaldbomen verandert langzaam in uitgestrekte berkenbossen. Af en toe halen we wat te drinken in een pantry vol hikers. We vullen de leegte met eten, lezen en slapen. Gelukkig heb ik een dwarsligger bij me!

De trein stampt door de nacht en we worden in het stapelbed van de ene naar de andere kant geslingerd. Misselijk lig ik te stuiteren. Ik kan de slaap niet vatten en bestudeer de Zweedse Kronen.  Op het twintig kronen biljet staat Nils Holgersson zittend op Mårten afgebeeld en als ik naar buiten kijk, zie ik Smirre de vos verscholen achter een struik met een gans in z’n bek.

Leen kreunt wakker en ik haal koffie en broodjes. De trein dendert door de regen en jaagt elanden op. Leen ziet beren op de weg. “Hahaha… Ja hoor, en dat moet ik geloven!”  Maar volgens Laplandkenner Sander van der Werff kunnen we wolven en beren tegenkomen! Helemaal niet erg: Een beer is banger is voor jou dan jij voor hem. Dus je moet laten merken dat je er bent; hard praten, veel gebaren maken en oogcontact met het beest houden. Meestal slaat de beer dan op de vlucht. En als hij dan toch op je af komt, dan kan je hem nog altijd met rugzak en stokken op afstand houden. Gaat de beer dan nog niet weg, ga dan in de foetushouding  liggen en bescherm je hoofd. “Leen, ik hoop maar dat we geen beren tegen komen.”

28 augustus: Abisko - Abiskojuare
In het Toeristenstation van Abisko hangt de gemoedelijke sfeer van hikers. Van daaruit starten we onze tocht over het noordelijkste stukje van Kungsleden; het koningspad. De drukte op het pad doet denken aan de West Highland Way. De paden zijn makkelijk beloopbaar en daar waar het lastig wordt, liggen plankieren van waaronder lemmingen wegschieten. Ze zien er schattig uit, deze woelmuizen van boven de poolcirkel. Als we een dame met oranje Crocs bungelend aan haar rugzak zien roept Leen “Nice Crocs!” en vertelt haar dat die van hem van goud zijn. “Zoals die van een echte koning”, grap ik gevat. Ze kijkt ons meewarig aan en verdwijnt voor een plaspauze in de bosjes. Langzaam laten we dagjeswandelaars achter ons en wordt het rustiger. We naderen een boomloze steppe dat rijk is aan grassen, mossen en dwergstruiken. De bruggen over beekjes bestaan nu uit een enkel plankje. In de verte verdwijnt de Garddenvarri in een wolkenpartij uit het zicht. Jammer, maar deze markante berg zullen we op onze tocht vast nog wel vaker zien.
Garddenvarri
De Kungsleden is een populaire tocht.  Achter ons nadert een groep enthousiaste Engelse jongeren. We laten hen passeren en wachten tot we ze niet meer horen. Hun tempo is weliswaar hoog maar hun rustpauzes zijn talrijk waardoor we ze tegen blijven komen. Pas tegen het einde van de dag raken we ze definitief kwijt. Als we kamp maken worden we geplaagd door midges. Die gemeen kleine ettertjes van hooguit twee millimeter kunnen de sfeer flink verpesten. Maar dat was de afspraak niet! Het zou toch veel te koud zijn voor die rotinsecten? Daarom hebben we tenslotte ook de binnentent thuis gelaten. We worden bijna gek van de wrede steekbeestjes, zetten onze netpetjes op en begrijpen J.F. Hermans’ “Nooit meer slapen” opeens veel beter.

29 augustus: Abiskojuare - oever Alisvári
Onze eerste nacht is onwennig en we horen allerlei vreemde geluiden. “Leen… is er ooit een eland over een tent heen gelopen?... een rendier dan?… Zijn er echt geen beren in de buurt?” Na een onrustige nacht word ik vermoeid wakker. Bovenin zit de ShangriLa vol witte vlinders. Ik probeer ze te redden maar ze blijven met hun tere vleugeltjes tegen het tentdoek kleven en verpulveren tussen mijn vingers. Ik geef de moed op en zie dan pas hoe overweldigend mooi de omgeving is.
De lemming plankieren Kamp In midges rouw
Dramatisch donkere wolken tegen een achtergrond van gelaagde bergen en meren die door het smeltwater van een bijzonder witblauwe kleur zijn. De zuiverheid en de kou stralen er vanaf. Dit water kan je zonder zilverchloride  gewoon drinken. In de verte worden we door rendieren gespot die zich gewillig door Leen laten filmen. Hoewel het niet regent is alles toch nat en glibberig. We lopen geconcentreerd want vallen is geen optie. Het is stil, sereen stil en horen zelfs geen vogels. Maar dat is het! De natuurlijke vijand van die valse rotmugjes is volledig afwezig. Vandaar deze plaag! Na een lichte afdaling verandert de lage begroeiing van taaie grassen in halfhoge struiken en een kleine Sami-nederzetting wordt zichtbaar. Even verderop staan schuilhutjes opgebouwd met berkentakken en plaggen. Er steekt een kachelpijp door het dak.

Lappenhut
Na een korte fotoshoot gaat het tempo omhoog want volgens ons schema is het nog een pittig stukje lopen naar de plek die we thuis met een beetje hulp van Sander van der Werff (auteur Trekking in Zweden) op de kaart hebben ingetekend. Hoe konden wij toen weten hoe magisch deze bivakplekken zouden zijn. Dat wij dagen en nachten in een omgeving zouden doorbrengen waar de tijd al miljoenen jaren stilstaat. Een diep gevoel van respect voor de woeste schoonheid om ons heen overvalt ons. We zetten de ShangriLa3  op en zijn daarna zo moe dat we geen honger voelen. We zijn verstandig en dwingen onszelf te eten. De hotpot uit een zakje smaakt goed dus Leen doet enthousiast de afwas met een schoongelikte vinger. Warm en voldaan kruipen we in de quilt tegen elkaar aan. Life is good!
30 augustus; oever Alisvári -  voet Tjäktjastugan
We hebben heerlijk geslapen! De wind jaagt de regenwolken uiteen en aan de andere kant van het meer ontwaren we een Sami-nederzetting waarin geen hond is te bekennen. De zon breekt door en met een goed humeur lopen we richting Alesjourestugorna, een berghut,  waar tot onze grote verbazing de koffie met huisgebakken koekjes klaarstaat. Bovendien verkopen ze er ‘myggenstift’! Tijdens onze pauze druppelt een groep hikers binnen. Ze wegen om beurten hun rugzak. Sommigen knikken bevestigend: “Ik zei toch al dat ie zwaar was”. Anderen kijken teleurgesteld. Het “mijn rugzak is lichter dan die van jou en toch heb ik het zwaarder”, straalt van hun gezicht. De groep heeft zich per helikopter laten droppen, is daarna verdwaald in een blokkenveld en ze zit er nu helemaal doorheen. Als we vertellen dat de route naar Abisko niet noemenswaardig zwaar is, zijn ze zichtbaar opgelucht.

We laten Alesjourestugorna achter ons en volgen in een delta van beekjes de zilveren rivier die door een prachtig weids dal kronkelt!

   
Koffie!
Delta
Op het toendra-achtige terrein groeit op wat struikheide, dophei en blauwe bosbes na vrijwel niets. Her en der ontwaar ik tussen verdwaalde rotsblokken een trol. Arme stakker: Eerst gevlucht naar een afgelegen gebied omdat je het geluid van kerkklokken niet kan verdragen en dan onverwacht door de zon worden getroffen en versteend. Helaas is de oorsprong van de trol hartverscheurender. Want de trol vertegenwoordigt in werkelijkheid de Sami die door de zuidelijkere volkeren als lui, lelijk en goddeloos werden beschouwd. Leen onderbreekt mijn gemijmer: “Kijk Karin… zie je daar die wolk? Daar ligt Tjäktjastugan. En daar achter, precies waar die wolk hangt, slaan we ons kamp op”. Als Akka van Kebnekajse leidt Leen mij richting wolkbreuk. Een paar uur later voeren we daar onze rituele zoektocht naar een geschikte plek voor de ShangriLa uit.  We speuren de grond af: te scheef, te zompig, teveel graspollen, te moerassig. Het is niet makkelijk om een goed plekje te vinden op plaatsen waar het water door een altijd bevroren onderlaag niet kan wegzinken. Toch weten we, net als elke andere dag, het ideale plekje te vinden.
Rocky
Awesome autumn
Many rivers to cross
Golite Shangrila 3
Tie a yellow ribbon
Het opzetten van onze ShangriLa is al snel gebeurd waarna we lichtvoetig op Crocs naar Tjäktjastuga dansen. Daar hopen we met de satelliettelefoon het thuisfront een teken van leven te kunnen geven en te informeren hoe het met Tine is. Helaas is de telefoon alleen geschikt om hulpdiensten mee op te roepen. Voor de hut komen we de dame met de oranje Crocs weer tegen. Zij keurt Leen op zijn gouden Crocs geen blik waardig. Ik vond haar toch al niet aardig, nu helemaal niet meer.

“Gebakken eieren met spek! Nee, een broodje bakkeljauw...  Haring met ui en zuur”. We zijn nog maar een paar dagen  onderweg en hebben nu al een onmogelijke trek. Eenmaal in de ShangriLa bereiden we een maaltijd van Adventure food.  “Schat, heb je de vochtvanger er wel uitgehaald?... Nee?... Oh, dan was dat het.” … “Is het nu Goulash of gehaktschotel wat we eten…” Koffie met chocoladebrokken toe maken een hoop goed. En dan lekker languit in de slaapzak. Spannen… ontspannen… spannen… ontspannen… Onrustige benen houden ons wakker. En dan, als we allebei even zijn weggezakt schrikken we van een onverwacht geluid. De ShangriLa is door iets geraakt. Ik meen een schaduw te hebben gezien. Schampte het gewei van een eland het tentdoek? Waaks wachten wij tot de slaap ons opnieuw overmant.
31 augustus: voet Tjäktjastugan - Tuolpanjunnjetjakka
“Kijk Leen,  dat lijken wel wolvenpoepjes. Wel een beetje klein hè, zeker van een pup.” Als we vervolgens in de verte een wandelaar met een Paris Hilton- hondje zien lopen schieten we in de lach. “Daarom wil ik nou zo graag een poepsporen-boek voor mijn verjaardag.” Vrolijk stampen we verder. Het zompige terrein wordt afgewisseld met zand, grind en rotsen die door oeroude gletsjers en ijskappen zijn achtergelaten. Niet het aantal kilometers maakt deze tocht vermoeiend, maar de concentratie waarmee je elke stap zet. Het klimmetje naar boven brengt ons niet alleen naar een ander dal, maar ook naar een ander weertype. Tussen de stenen, mossen en taaie plantjes die maanden van diepe vorst kunnen overleven, stroomt versgevallen hemelwater.
Herfst op de grond
De combi van slecht weer en een moeilijk begaanbaar pad put ons uit. En een hartkek- lunch is onder deze omstandigheden niet te doen. We worden gered door de KvikLunch van Maartje en Bas. Thnx guys! We krijgen weer energie en een zwak zonnetje maakt een prachtige regenboog. De mist van regen trekt op en we zien een brede vallei met aan weerszijden niet al te hoge bergen. Ongelofelijk hoe snel het weer verandert!

In de verte, op drie uur loopafstand, ligt Alesjaure. Belangrijk, want daar zullen we opnieuw contact met het thuisfront proberen te krijgen. De hutten langs Kungsleden zijn van de Svenska Turistföreningen. De meeste hutten zijn voorzien van een satelliettelefoon waarvan de meesten ongeschikt zijn voor privégebruik. In Alesjaure spreekt Leen dwars door piepjes, kraken en vreemde stemmen de voicemail van Paul in maar hebben er weinig vertrouwen in dat de boodschap over komt. En dan…. daar is ze weer: De dame met de oranje Crocs! Ze komt ontspannen de sauna uitgelopen en ik word stinkend jaloers op haar. “Ik wil ook een warm bad, een zacht bed en er ondanks zwerftochten goed uit zien. Nee, ik wil niet nog eens zes kilometer lopen”. Chagrijnig stamp ik de laatste kilometers eruit en besef hoe onredelijk ik ben. Maar eenmaal in de tent, met uitzicht op drie valleien en een prachtige zonsondergang wil ik al niet meer met haar ruilen. Tevreden nestelen we ons na het eten in het dons en luisteren naar de regen die zachtjes tegen het tentdoek tikt. De eland die verderop stond te grazen zien we niet meer. En de myggenstift werkt preventief:  Sinds we die op zak hebben, hebben we geen mug meer gezien.  



Weids, wolken en zon
1 september: Tuolpanjunnjetjakka - oever Tjäktjajakka
Stiekem maak ik van marshmallows en tandenstokers een klein gebakje, blaas ballonnen op en zing op speciaal verzoek de carnavalshit “Mien waar is mijn feestneus” waarvan ik alleen de eerste twee regels ken. Vandaag is Leen jarig.  Tijdens de koffie met ‘gebak’ besluiten we om na Vakkotavare  via Ritsum over te stappen op Padjelantaleden. Bij wijze van goedkeuring maakt de miezer plaats voor een waterig zonnetje. Het belooft een mooie dag te worden. Na een kleine kilometer zien we twee kampeerders hun slaapzakken drogen. We worden in het Zweeds aangesproken. “Komen jullie uit Nederland? Jullie zien er uit alsof jullie hier thuishoren!” Het is ons al eerder opgevallen dat men denkt dat wij Zweeds zijn. “Alles is nat”, vertellen ze. Ze willen weten hoe het in de hut was, misschien kunnen ze daar hun spullen drogen. Ze zijn oprecht verbaasd als we ze vertellen dat we dat niet weten omdat we met de tent zijn. “Hoe doen jullie dat?” vragen zij wijzend op onze relatief kleine rugzakken. “Wij stinken” verklaren wij lachend, waarmee we aangeven dat we alleen het hoogstnodige  bij ons hebben. Onze Zweedse vrienden zijn zwaar onder de indruk en bekennen dat ze zelfs ‘n pakje echte boter bij zich hebben. “Eigenlijk willen we niet rondtrekken maar vissen”, leggen ze uit. “Maar dat mag niet in dit natuurgebied.”
Scape
Stuga
Karin!
Vennetje
Home
Trollentafel
Langzaam verandert het landschap. De struikjes worden hoger en tussen het taaie geel en herfstrood zien we schattig paarse klokjes. Tussen het gras springt een poelkikker richting meertje. In de weerspiegeling van het spiegelgladde water hangen tussen de bergen en wolken prachtige waterplanten. Verderop staat het skelet van een hut dat ooit als schuilplek door de Sami is gebruikt. Rondom ligt het bezaaid met rendierkeutels die eruitzien als de ontlasting van een bolletjesslikker. Een koude wind trekt aan onze jassen. Om hieraan te ontsnappen, houden we pauze bij Singi, een slecht onderhouden hut, waar we genieten van hartkeks met tonijn. We worden begroet door een vrouwelijke huttenwaard die ons op een kop koffie trakteert. De luidruchtige groep Engelse jongeren die we al eerder zijn tegengekomen, hebben aan de andere kant van de rivier kamp gemaakt. Middenin wappert de Engelse vlag.

Het leuke van wandelen op autoloze plekken is dat je met meer onbekende mensen spreekt dan wanneer je een stad bezoekt. We zien hem in de verte al aankomen, een wat oudere man met duidelijk zin in een praatje. Het gesprek begint in het Engels tot we erachter komen dat we beiden Nederlands spreken. De man is een Duitse Vlaming en kent het gebied op z’n duimpje. Ooit heeft hij meegedaan aan De Fjällräven Classic, een 110 kilometer lange tocht die gedeeltelijk langs Kungsleden loopt. Sindsdien heeft hij zijn hart aan Zweeds Lapland verloren en sjouwt hij er vooral in de winter rond. “In maart moet je hier zijn; schitterend! Maar niet eerder, want dan is het nog te koud.” De tent laat hij thuis, in kamperen heeft hij geen zin meer.

We lopen verder langs een brede rivier omringt door bergen met imposante namen zoals “Stoere Afrika”. Het gebied is van een fabelachtige schoonheid. Ik word overmeesterd door een enorm geluksgevoel dat wij hier onze ShangriLa mogen opzetten. Ik voel me op deze plek helemaal thuis, alsof ik hier in een ver verleden heb gewoond. Via een geitenpaadje lopen we naar de rivier. Voor vers water en om ons te wassen. Leen gaat er helemaal voor en wast uitgebreid zijn haar. Ik blijf trouw aan de traditie en was alleen mijn voeten, slipje en sokken. Na het koken duiken we meteen in bed en we zijn blij dat we met de zijden lakenzak een extra laagje bij ons hebben. Ik trek mijn buff tot over mijn ogen, kruip lekker tegen Leen aan en val in een droomloze slaap. Het was een heerlijke dag!
Golite Shangrila 3 meets Kungsleden
2 september: oever Tjäktjajakka - Teusajaurestugorna
De stilte wordt verstoord door een discodreun die half wordt overstemd door geluiden die doen denken aan de A10. “Wat is dit! Hebben de Sami hier stroom? Getver, wat een herrie in the middle of nowhere. Het moet niet gekker worden!” Het geluid wordt steeds krachtiger tot we na een bocht  een rivier in schitterende watervallen naar beneden zien bulderen. We kijken elkaar betrapt aan: Hoe ziek moet je zijn om het geluid van natuurgeweld met grootstedelijke overlast te associëren? Op de brug die bij elke voetstap vervaarlijk schommelt is het lawaai pas echt overweldigend. Ondertussen schijnt de zon volop en wordt het steeds warmer. Langzaam dalen we af: De struikjes worden struiken en de struiken worden halfhoge bomen. Het veranderde landschap doet ons sterk denken aan het Canada dat wij van foto’s en filmopnames kennen. Dan kruist een vos ons pad. We kijken recht in de alerte ogen van een prachtige vos en verroeren ons niet. De vos aarzelt en keert zich vervolgens resoluut om. Even later worden we ingehaald door een joggende man waarin we even later de huttenwaard van Kaitumjaure, de hut waar onze Hilleberg naar is vernoemd, herkennen. Zijn winkel heeft een verse voorraad etenswaren en we kopen vier appels en kiezen bij gebrek aan gewone droge worst voor een idioot lange bifi.  

Aan de hoeveelheid mensen die ons tegemoet lopen, merken we dat we steeds dichter in de bewoonde wereld komen. We passeren met enige regelmaat stoere jongeren die bij wijze van schoolreisje een trektocht doen. Zo’n tocht zou voor onze jongeren in Zuidoost ook een geweldig goede ervaring zijn want reken maar dat ze dan pas echt zichzelf tegenkomen! We zien een prachtig plekje aan het water waar we de bifi soldaat maken. Het leven is eten en gegeten worden en de midges nemen op hun beurt ons te grazen. “Shit, die myggenstift helpt niet!” We laten ons al snel verjagen. Het beeld van Canada vervaagt: De bomen worden weer struiken en de struiken veranderen op hun beurt weer in taai gras en heide. Leen wijst: “Kijk Karin, de besneeuwde toppen van Sarek!” Bij deze machtige bergketen ligt onze volgende uitdaging: Patjelantaleden.

Gear
Weer bomen
Kaitumjaure
In de verte zien wij het meer dat wij morgen oversteken en nemen een snack uit onze oude voorraad.  “Juni 2006… oh… deze is ook al over datum!” Met moeite trekken we het verkleefde cellofaan  weg. “Mmmmm, oud maar wel lekker!” Na een flinke slok water lopen we richting meer. Het is een pittige afdaling. Het pad loopt parallel aan een klein riviertje met  talrijke watervalletjes. Stijgen is zwaar maar deze steile afdalen is killing. Bezweet komen we aan bij een hut aan het meer. Er staan nog meer huisjes en er zijn kampplekken. Bij de huttenwaard regelen we dat we morgen per motorboot worden overgezet. Op de een of andere manier staat het me tegen om weer ‘in de bewoonde wereld’ te zijn. Bovendien ben ik door de pijn in mijn knieën ongelofelijk chagrijnig en Leen is zwaar de pineut: “Moet de ingang aan de andere kant? Waarom? Belachelijk! Als jij het perse wil dan doen we dat toch?” Sorry Leen!

De plek heeft één groot voordeel: er is een sauna! Na een jong stel zijn wij aan de beurt. We gooien houtblokken in de kachel en stoken het lekker warm. Heerlijk zoals de vermoeidheid uit onze spieren trekt en poriën weer kunnen ademen. Door het raam zien we het door bergen omzoomde meer schitteren in de ondergaande zon. Een paradijs op aarde! Brandschoon en voldaan vallen we niet lang daarna als een blok in slaap.
Huppeldepupbes
Herfst
Kaitum
Op de fjells
Heen en weer wolf
3 september: Teusajaurestugorna - Vakkotavare
Het vrolijke deuntje van mijn mobieltje wekt ons om zeven uur want we moeten bijtijds klaarstaan voor de oversteek. In de boot maken we kennis met John en Jill die in Malmö wonen maar uit Canada komen. “Ja”, bevestigen ze onze vergelijking,  “het is hier net Canada. Alleen de beren zijn hier aardiger.” Ze lopen ook naar Vakkotavare en geven ons een kleine voorsprong. We starten met een pittig klimmetje door een berkenbos. Eenmaal boven is het vals plat en mijn spieren verzuren. We stappen desalniettemin flink door tot een haakse bocht ons naar een brug leidt waarmee we de rivier oversteken. John en Jill vermijden de bocht en besluiten om de rivier dwars over te steken. Leen ziet het en het tempo gaat verder omhoog. Het NBAMM- tempo put me uit, ik kan hem niet bijbenen. Probeer maar eens iemand met zoveel competitiedrift af te remmen. “Go with the flow Karin”, mompel ik en kom in een ritme dat zelfs door Leen amper is bij te benen. Ik ren door het landschap zonder het waar te nemen en word bijna omver gelopen door een kudde rendieren dat vanachter een heuvel tevoorschijn schiet. Ik blijf stokstijf staan en ik zie Leen er in de verte een foto van maken. 
Rendeer chasing Karin
De druk is van de ketel en ik zie hoe de trollen in een ver verleden, toen zij nog reuzen waren, groter dan de goden, tijdens een ruzie grote rotsblokken naar elkaar hebben gegooid. Tussen deze enorme zwerfkeien nemen we een snelle snack want we willen zo snel mogelijk het eindpunt bereiken. Misschien halen we de bus nog! Als we even later van een tegemoetkomende dame horen dat deze over anderhalf uur vertrekt, gaat ons tempo verder omhoog. We passeren de groep Zweedse mannen die vanmorgen met anderhalf uur voorsprong was vertrokken en doen de steile afdaling in de helft van de tijd die er voor staat. Onderweg komen steeds meer mensen ons tegemoet… Leen complimenteert een vrouw dat ze er ‘lekker fris’ uitziet. “Nu nog wel”, lacht ze in het Engels terug. Wat een mensenmassa, uit welke bus zijn ze gestapt?

3  tot 5 september: Vakkotavare - Gällivare - Stockholm - Malmö - Amsterdam
Hoe kan dat nou, hebben we de bus misschien dan toch gemist? Leen en ik ploffen teleurgesteld neer bij de picknicktafel van Vakkotavare. Ja hoor, de volgende bus naar Ritsum vertrekt pas de volgende dag. De bus richting Gällivare is in aantocht. Leen informeert bij de huttenwaard naar andere mogelijkheden. Ondertussen zie ik iemand bellen en doe ook een poging. Tussen de piepjes van binnenkomende berichten door, is het Paul die het vertelt: Donderdagavond 1 september heeft het leven afscheid van Tine genomen. Mijn keel knijpt dicht en ik kijk Leen aan. Verslagen belt Leen Sybren en krijgt Leonie aan de lijn. Tranen prikken achter onze ogen en ons besluit staat vast: In plaats van naar Ritsum nemen we de bus naar Gällivare  vanwaar uit een trein ons 1.313 kilometer verder naar Stockholm brengt. We gaan terug naar huis.

Ontketend
Herfst
Aktse
Bordje Vakkotovare
Vakkotovare
Bus
De trein zit vol stinkende hikers, waaronder de Australische Russel, een aandachtvragende babyboomer, die ook al bij ons in de bus zat. Russel is een aan ADHD lijdende talking head. Wij zijn bang dat hij de hele nacht door blijft praten. Aan de andere kant van het gangpad zit een schooljuf die met haar klas een tocht heeft gemaakt. Als levende mascotte heeft ze  haar hondje Jack meegenomen die voortdurend door haar en haar leerlingen wordt geknuffeld. Russel zegt dat hij wel Jack zou willen zijn.  Verderop verveelt een jongen zijn vriendin dood door haar “de Hobbit” van Tolkien voor te lezen.  Op haar gezicht zien we haar “dit is de laatste keer dat ik met hem op stap ga” denken. We proberen te slapen en als ’s nachts twee banken vrijkomen lukt het uiteindelijk toch een beetje. In Stockholm regelen een slaapcoupé voor de rest van onze reis. Russel heeft veel aandacht nodig maar is ook een goedzak. Hij mist bijna zijn trein omdat hij perse afscheid van ons wil nemen. Goodbye Russel, farewell.    

Onze slaapcoupé delen we met een Chinese en twee Franse jongens vol utopieën over “making the World a better place”. Later komt er een jonge vrouw uit Zambia bij die op bezoek was bij haar zus in Malmö, op weg is naar haar broer in Arnhem maar ontzettend veel heimwee heeft naar haar thuisland. Leen en ik eten de haastig in Stockholm gekochte salade. We denken aan Tine, aan Syb, aan Iddo en aan Leonie. Vooral Leen is stil. We hebben bij Teusajaurestugorna voor het laatst echt geslapen en vallen uitgeput in een diepe slaap tot we midden in de nacht door gebonk tegen de deur en geschreeuw van “Ausweis bitte” worden opgeschrikt.  Met dikke ogen pakken we onze ID-bewijzen en even later droom ik verder over oorlog en onderdrukking. Enkele uren later zijn we thuis en bereiden ons voor op het afscheid van Tine.  

Tekst: Karin D. Moor, Amsterdam Zuidoost, december 2011.
Foto´s:  Karin D. Moor en Leendert P. Bakker.
Sub finem
En nu nog maar alleen
het lichaam los te laten -
de liefste en de kinderen te laten gaan
alleen nog maar het sterke licht
het rode, zuivere van de late zon
te zien, te volgen- en de eigen weg te gaan.
Het werd, het was, het is gedaan.

(M. Vasalis)
Tine