Intro
We gaan naar het gebied waar ooit een klein, dapper volkje tegen de Romeinen standhield.
Een gebied waar Magere Hein de doden met krakkemikkige karretjes naar boten vervoert terwijl korrigans met rood oplichtende ogen vanuit de bosjes toekijken. We gaan naar het noordwesten van Bretagne, Breizh in het Bretoens, het land van druïden, menhirs en dolmen. We gaan op zoek naar oude offerplaatsen en andere mythische plekken. We gaan naar het deel van Frankrijk met de meeste neerslag en daarom door menig Nederlandse toerist wordt gemeden. “Nemen jullie wel genoeg regenkleding mee?” We bereiden ons voor op een meerdaagse pelgrimage die eindigt op Île d'Ouessant en hopen op zichtbare sporen uit de tijd toen sprookjes nog bestonden. Ik ben gek op sprookjes!

Wat zijn we van plan? Een goede 360 km lopen en daarna nog even uitblazen. We hebben drie weken. Rol je muis over het onderstaande kaartje!
 
Bretagne (Bretons: Breizh, Gallo: Bertaèyn) is een Franse regio op het gelijknamige schiereiland Bretagne en bestaat uit de departementen Côtes-d’Armor, Finistère, Ille-et-Vilaine en Morbihan. Tot aan de Franse Revolutie was Bretagne een zelfstandige Franse provincie.

De naam Bretagne is feitelijk dezelfde als Brittannië. In het Nederlands maakt men onderscheid tussen Bretagne (het hier beschreven Franse schiereiland) en Groot-Brittannië (een eiland voor de Europese kust). In het Frans heten ze Bretagne en Grande-Bretagne. In het Engels heten ze Brittany en (Great) Britain.

Bretagne is het schiereiland van Frankrijk, de meest westelijk gelegen provincie ten zuiden van Normandië en ten noorden van de Pays de la Loire. De regio, die aan de noordkant aan Het Kanaal grenst en aan de zuidkant aan de Atlantische oceaan, telt samen met haar omliggende eilanden meer dan 2500 km kust. Geologisch gezien maakt Bretagne deel uit van het Armorikaanse gebergte Massif Armoricain, de oudste berggroep van Frankrijk. De kust van Bretagne is in het noorden en het westen ruig en wild, de stranden liggen in baaien tussen de rotsen. De kliffen bij Cap Fréhel, dichtbij fort La Latte duiken wel 70 meter diep de oceaan in. In het zuiden is de kust lieflijker en vindt men langere stranden.

In de steentijd was Bretagne overwegend bosrijk. Overblijfselen uit deze tijd vindt men voornamelijk tussen het voormalige Forêt de Scissy in de buurt van de Mont-Saint-Michel en Brocéliande. Een ander bekend bosrijk gebied is bij Huelgoat in het departement Finistère.

Het landschap is sinds de middeleeuwen door menselijk ingrijpen sterk veranderd. Zo zijn er in het huidige Bretagne nog maar weinig grote beuken- en eikenbossen te vinden. Het landschap wordt tegenwoordig overheerst door akkers en weilanden, die door hekken en stenen muurtjes van elkaar gescheiden zijn.

In Bretagne zijn nog talrijke sporen te vinden van de Keltische cultuur. Ook tref je er nog vele prehistorische (pre-Keltische) megalieten, onder andere in Carnac, in het Zuiden (Morbihan).

Een minderheid van de bevolking van Bretagne spreekt Bretons, een Keltische taal. Bretagne is het laatste gebied op het Europese vasteland waar een dergelijke taal nog wordt gesproken.
Op de GR 34, 37 en 380 in Bretagne
29 augustus t/m 21 september 2009
voor deel 2 klik hier...
 
Korrigan
Paimpol, Plestin, Huelgoat, Camaret, Ile dOuessant, Brest Paimpol, Plestin, Huelgoat, Camaret, Ile dOuessant, Brest


Zaterdag 29 augustus: Amsterdam - Lezardieux
We vertrekken vanuit Amsterdam per trein en de reis op zich is een waar festijn. Heerlijk ontspannen in de coupé met een lekker wijntje, franse kaasjes en de Volkskrant Magazine. Vakantie begint vanaf het moment dat je thuis de deur uit stapt. De TGV, in Nederland nog een boemeltje, heeft er vanaf Brussel pas echt zin in. Hoe hard je gaat, schijn je af te kunnen lezen aan de snelheid waarmee je een koe op dertig meter afstand passeert. Ik doe een poging maar kan er geen chocola van maken, een baan bij de verkeerspolitie is niets voor mij is, een lekker bonbonnetje daarentegen wel. Leen is ondertussen in slaap gevallen bij het lezen van een column van Wim de Jong die een probleem met z’n vrouw heeft. Als we Paimpol naderen pakken we onze rugzakken. Daarin zit alles wat we de komende drie weken nodig hebben, inclusief eten voor als we gaan wildkamperen.

We arriveren op het sfeerloze stationnetje van Paimpol en lopen een aantal kilometer naar ‘Camping  Municipal’ bij Lézardieux. De camping is grijs en sober maar de toezichthouder is een aardige vent die ons waarschuwt: “Een groep motorrijders houdt op het terrein een feestje en ze spugen er niet in”. Voor de zekerheid besluiten we ons kamp niet romantisch aan het water maar op een smalle grasstrook vol kale plekken op te slaan, zo ver mogelijk van de motorduivels vandaan. Op afstand bespieden we de groep die Keltisch spreekt. De sfeer is helemaal niet bedreigend maar relaxt en met een gezellig geroezemoes op de achtergrond genieten we van een overheerlijke maaltijd met kip die we van Paul cadeau hebben gekregen. Bedankt Paul!
Station Paimpol
In Paimpol
Basket
Lezardrieux
Zondag 30 augustus: Lézardieux  - La Roche Jaune
Onze eerste echte loopdag begint goed. We hebben heerlijk geslapen en het is lekker wandelweer. Lang leve de herfst! De omgeving is prachtig. In dit deel van Frankrijk geen zonnebloemen en druivenstruiken, maar velden vol artisjokken, kool en maïs. We volgen ‘route d’ajonqs’ , de gaspeldoorn. De gaspeldoorn lijkt van op enige afstand op brem maar heeft overvloedig scherpe stekels. God schiep de brem, de duivel de gaspeldoorn waar heksen een bed van maakten.  Na een paar uur komen we in La Roche Jaune aan waar we genieten van een lekker koud biertje in Café Pesked. En daarna nog een. En nog een… geloof ik… Want op een gegeven moment zijn we de tel kwijt.
Het is gezellig in het leuke smaakvol ingerichte restaurantje aan het kleine haventje. Hier bepalen de getijden het ritme van het leven. Wanneer de vissers met hun boten het ruime sop kunnen kiezen, wanneer de oesterbanken kunnen worden leeggehaald, wanneer de schelpdieren van de meeuwen door mensen kunnen worden weggekaapt. De geur van zilte verrotting die we kennen van wadlopen dringt tot ons door. Voor de deur spelen kinderen in het zwarte slijk dat de zee op het strand heeft achtergelaten. Onder de douche aan de kade spoelen zij zich schoon. Even later spelen ze weer in de drab. Een bal rolt uit het niets over de weg richting strand. We genieten van de landerige sfeer. We eten mosselen. Leen gratiné en ik met blauwe kaas. Met moeite verlaten we aangeschoten het etablissement en lopen zielsgelukkig over rotsen langs het water. Er is geen camping in de buurt dus gaan op zoek naar een geschikte wildkampeerplek. We zien een gigantisch gazon bij een herenhuis en willen daar lekker brutaal ons kamp opslaan. Maar de aanwezigheid van de dorpshond die ons ongevraagd begeleidt, kan ons verraden dus kiezen voor een aangrenzend stukje niemandsland. Een ijselijk kreet in de nacht,  een uil verschalkt een muisje, verder is het doodstil.
Trequier
Bij Le Jaudy
Le Jaudy
Viking staafkerk stijl...
Cafe Pesked
Cafe Pesked
Aan Le Jaudy
Maandag 31 augustus: La Roche Jaune - Dunes
Het waterpeil is gestegen en de dobberende boten wekken ons in de vroege ochtend door met de klossen tegen de mast te slaan. Zonverweerde mannen waden door het water naar hun boot. Ons kleine groene tentje is hen niet opgevallen. De hond is weer terug naar het dorp. Om problemen te voorkomen breken we snel het kamp op. Daarna ontbijten wij met stokbrood, tomaten en ei. Het zwaarste voedsel verschalken we als eerste.
Fraaie stek
Schip metafoort het leven
La petite maison entre les rochers
Bij Plougrescant
Karin fording
Bij Port Blanc
Bretagne beweegt op het ritme van de zee. Door de getijden verandert de kust een paar keer per etmaal van gedaante. Tegenstrijdige geuren benadrukken de ontmoeting tussen het zoete rivierwater en de zilte zee. Langzaam is het weer eb geworden, de boten liggen weer in een bedding van slik. De gele en oranje boeien en stootkussentjes van boten liggen speels verspreid. We lopen een mooi stuk door het water en steken daarmee een lekker stuk af. In een tuin staat een boot ondersteboven dat doet denken aan een Noorse staafkerk.  Het is warmer geworden, heet zelfs. Mijn nieuwe sokken heb ik nog niet ingelopen en glijden in mijn schoenen, de rugzak lijkt gevuld met lood. De volgende keer nemen we maar één lichtgewicht pannetje mee en geen krukjes. Want elk grammetje extra maakt de tocht zwaarder dan nodig. Als we op de camping in  Dunes aankomen maken we de nasi van Adventure food klaar. Niets is lekkerder dan aan het einde van een uitputtende dag na eten je slaapzak in te kruipen.  

Droog want hoog op de benen
Dinsdag 1 september: Dunes - Perros Guirec
Lopen doe je het lekkerst als het niet te warm is. Om hoge temperaturen te vermijden gaan we daarom bij voorkeur vlak na de zomer met vakantie. Precies in de periode van Leen z’n verjaardag dus. Omdat ik het belangrijk vind om het te vieren, bereid ik thuis zijn verjaardag altijd voor. Ik probeer dan iets kleins en lichtgewichts in mijn rugzak te proppen, het echte cadeau komt later. Vandaag kneed ik van verkruimelde cake een taartje, blaas in de slaapzak stiekem twee ballonnen op, steek een kaarsje aan en zing Happy Birthday. Tijdens het lied krijgt de wind vat op onze ballonnen en geeft ze aan een spelend kind dat er zielsgelukkig mee naar haar ouders rent. “Een mooi begin van een nieuw levensjaar mijn liefste”. We lopen twaalf kilometer op het stuk verjaardagscake tot de honger ons bijna vloert. Tijd voor een pauze, hartkeks met kaas en koffie. In mijn rugzak vind ik nog een zakje tonijnsalade: mmmmm…

Het is schitterend en het verbaast ons niet dat het juist hier stikt van de toeristen. Hoewel wij natuurlijk ook vakantiegangers zijn, vallen we door onze uitrusting tussen alle dagjesmensen wel op. We worden door verschillende mensen nieuwsgierig ondervraagd en een man vertelt ons met een blik vol nostalgisch verlangen dat hij vroeger ook meerdaagse wandeltochten maakte. Zijn vrouw staat er treurig bij, alsof ze zich schuldig voelt. We luisteren en beseffen dat voor ons waarschijnlijk ook ooit zo’n moment van heimwee naar het verleden komt. Dat er ooit de dag komt dat we te stram zijn om in een tent te kruipen, te versleten zijn voor een goeie hike, te krakkemikkig voor een klein klimmetje. Dan is voor ons het moment aangebroken dat we een Kip- caravan nemen. Klein, handzaam en comfortabel.
Jarig
A not so bad view
Humor
Perros-Guirec
Vieux
Gecultiveerd
Maar zo ver is het nog niet, zuchten we opgelucht, terwijl we de drukte rond de roze rotsen achter ons laten. Via een kleine omweg bereiken we camping Le Ranolien bij Ploumanac’h. Het is een luxe viersterren familiecamping en een dorp op zich. Er is een zwembad, een sauna, een supermarkt en we kunnen er kiezen uit maar liefst vier restaurants. We sluiten Leen z’n verjaardag feestelijk af met Thais en nemen er lekker flesje rode wijn bij. “Santé mon amour, je t’aime…”
Perros-Guirec
Woensdag 2 september: Perros Guirec - Ile Grande
In de verte doemen de roze kliffen van zandsteen op. Lucht, zee, pastelkleurig gesteente en hoge rotspunten strijden om de eer. Rotsen balanceren op rotsen, een zeemeeuw zorgt ogenschijnlijk voor het evenwicht.

Van de lessen weerkunde is weinig zinvols blijven hangen, maar één ding weet ik wel: Windveren kondigen een weersomslag aan en, ook al weet je niet precies hoe snel het gaat, de regenjassen moeten binnen handbereik blijven. Het is eb en we lopen opnieuw de kantjes er vanaf door een stuk af te steken. Dan steekt de wind op en begint het midden op het wad, zoals voorspeld, te hozen. We kruipen in een grot waar ik een halve paniekaanval krijg als ik het waterpeil zie stijgen. Leen probeert me gerust te stellen maar ik zie uit de bodem water omhoog borrelen en word ontzettend bang dat we door het wassende water worden ingesloten. Dat heb ik wel eens in een film gezien en die mensen overleefden het niet. Omdat het zo te zien de komende uren herfst blijft, geeft Leen toe dat langer schuilen geen zin heeft.

We haasten ons naar het vaste land waar we, zonder op de kaart te kijken, in een flink tempo verder lopen; “Het is gewoon een kwestie om het water aan onze rechterhand te houden.” Langzaam bekruipt ons het gevoel dat er iets niet klopt. We bestuderen de kaart en ontdekken dat we met ons ‘slimme doorsteekje’ niet op het vaste land maar op een eilandje terecht zijn gekomen. Jammer, maar zoiets kan gebeuren en twee uur later zijn we alweer back on track. Het is dan wel de hoogste tijd voor een pauze en een snack. In een van de drie dolmen die we in een grasveld zien staan, wringen we onze doorweekte kleren uit en hangen ze als gordijnen voor de gaten te drogen. Terwijl wij in het prehistorische graf genieten van een verse cup a soup, staren toeristen ons vanuit hun auto verbaasd aan. Sommigen van hen maken er een foto van.

Het lijkt een beetje op te klaren maar als we langs de minstens vijf meter hoge menhir van vier tot zesduizend jaar oud lopen begint het opnieuw te hozen. Menhir of maen-hir is van oorsprong Bretons en staat voor maen: steen en hir: hoog. En hoog staat hij, daar op dat kruispunt, niet ver van onze grafkelder. Deze menhir van minstens vijf meter is zo’n zesduizend jaar oud en staat op een driesprong. Op de menhir staat een groot kruis. Zelfs een menhir wilde men kerstenen.  Mooi is het niet, maar wel indrukwekkend. Auto’s rijden af en aan om dit prehistorische heiligdom te bekijken.

We nemen een korte pauze in iets dat op een koffiehuis lijkt. Een oude man, met eeltige knokige handen en een blauwgeaderd gezicht heet ons welkom. Even later wanen we ons in de huiskamer bij onze grootouders. Het ruikt er zelfs precies zo; een mengeling van spruitjes, mottenballen en boenwas. De man lijkt op mijn opa; naar mate hij ouder werd, werd hij steeds kleiner terwijl zijn neus en oren bovenproportioneel door bleven groeien. De man zet een kopje filterkoffie als de bakelieten telefoon gaat. Direct daarop komt een vrouw met kromme benen in een bloemetjesjurk met potlood en blocnote binnen en neemt de telefoon aan. Blijkbaar heeft het echtpaar iets van een cateringbedrijf en uit het gesprek maken we op dat zij haar zaakjes goed op orde heeft. Maar breed heeft dit oude paar het niet. Als we, om onze slaapzak tijdens een volgende regenbui droog te houden, om een vuilniszak vragen, blijkt het om zo’n luxeartikel te gaan dat ze er maar met moeite afstand van willen doen. Maar geld willen ze er niet voor en bij het weggaan worden we hartelijk uitgezwaaid.

Even later bereiken we het kleine eiland Ile Grande via een dam. Bij eb valt het rond het eiland bijna helemaal droog. We raken gewend aan het beeld van oude schuiten die aan wal langzaam verteren. Tot onze verrassing zien we papegaaiduikers. In het restaurant tegenover de camping drogen we onze kleren en eten coquilles St. Jacques. Het warme water van de Golfstroom zorgt dat de schelpdieren hier uitstekend gedijen. In het restaurant verstop ik onder mijn stoel de kaas en worst: We wilden ons er door de vos niet van laten beroven.  Om te voorkomen dat de muizen onze tent kapot knagen hebben we het brood buiten onder de luifel gelegd.
Cote de Granit Rose
Evenwicht
En geen kleine jongens
Eb: doorsteken!
Schuilen en best een beetje bang
Karin aan de Comte
Dolmen
Schuilen voor de regen
Op de Municipal du Dourlin
Donderdag 3 september: Ile Grande - Beg Léguer
De volgende ochtend regent het niet meer. De wolken hebben gouden randen en stralenkransen en het eiland is mooier dan gisteren. Tijdens de tocht naar Beg Léguer genieten we van sappige bramen. Zodra ik de kans krijg pluk ik ze met gulle hand. Alleen de bramen die boven pieshoogte groeien natuurlijk! Het is nog vroeg in het najaar maar ook tamme kastanjes, hazelnoten en beukennootjes vallen met enige regelmaat op de grond. Leen leeft zich uit als fotograaf.

Camping Les Plages de Beg Léguer ligt op een heuvel dat uitkijkt op een haventje waar we twee dagen later lopen. In bh en slipje neem ik een duik in het zwembad en voel de vermoeidheid van mijn spieren. De enige andere badgasten, vier dames en een heer,  kijken knikkend naar elkaar mij veelbetekenend aan en vermijden verder elk contact. Ik zeg ze gedag en krijg geen antwoord. Als ik hun richting uit zwem zwemmen ze weg en kijken opnieuw zwijgend naar me. Ons gedrag doet mij denken aan ‘Onder Chimps’, een van de documentaires van Bert Haanstra. Leen zet ondertussen de tent op. Even later krijgen we in het restaurant een kliekje van de vorige dag: eend met rijst. Iets anders is er niet.
Ile Grande
Hoezo steenmannetjes stapelen
Plaatje
Maaltje bij elkaar sprokkelen
Bij het verlaten van Ile Grande
Bretagne, Frankrijk, Europa en wind.
Zuidwaarts
Bij het naderen van Beg Leguer
Bramen eten!
Vrijdag 4 september: Beg Léguer - Locquemeau
Een tocht langs de kust is leuk tot je bij de monding van de rivier uitkomt. Vandaag moeten we voor de oversteek  acht kilometer landinwaarts naar de brug lopen. Eenmaal over de rivier moeten we aan de andere kant van de oever weer acht kilometer terug. Met andere woorden: we doen vier uur over nog geen kilometer in vogelvlucht. 

We zijn net op pad als Leen over de hoop van Momfer struikelt op het braamstruikse binnenpad. Hij belandt achterover in de struiken. Zijn zware rugzak en de doornen beperken hem in zijn bewegingsvrijheid. Met het losgespen van zijn heupband bevrijd ik hem uit zijn penibele situatie. We lopen verder langs het kustpad dat langzaam verandert in een rivierbedding. Een prachtige tocht met mooie doorkijkjes op het ‘fjord’. In de rivierbedding ligt zwart slib.
Het is druk op het pad. We komen joggers tegen en erg komisch een jogger met een paard. Het pad is verboden voor ruiters maar nergens staat dat je er met het edele dier aan het touw niet mag rondrennen. Tot  ons plezier jogt hij even later in tegenovergesteld richting nog een keer voorbij.  Pont du Viarmes in Lannion valt als keerpunt een beetje tegen; ze hadden er voor ons toch op z’n minst een leuk terras neer kunnen zetten? Gelukkig was de route  langs de andere kant van de rivier door meer afwisseling prachtig. Waanzinnig! Het is knettergek dat eb en vloed zo ver landinwaarts nog is waar te nemen.

Aan deze kant van de rivier is paardrijden wel toegestaan. Het is paard-uitlaat-tijd en deftige dames op schichtige paarden jagen ons met enige regelmaat de bosjes in. Een dame zonder paard spreekt ons aan. Zij kijkt vooral vol bewondering naar Leen, niet alleen omdat zijn rugzak zwaarder is dan de mijne. We hebben in vier uur slechts één km in vogelvlucht afgelegd.
 
Le Béguer
Opbreken
Het Braamstruikse Binnenpad
Le Léguer
A gauche
Zen!
Binnen bij Zen
Hoop Zen te zien
En het uitzicht natuurlijk
Macaroni met saus
Vlak voor Yaudet zien we een uithangbord van een op zen gerichte sociëteit. We worden lid van de club want anders krijgen we geen worteltjestaart. De zestien euro die we moeten betalen voor twee thee en twee puntjes taart in hogere sferen verklaart misschien waarom wij de enige twee gasten waren. Maar de sfeer is relaxed en het uitzicht prachtig.  Ik heb absoluut geen zin meer om verder te lopen maar Leen is meedogenloos: “Nog even een paar kilometertjes stampen daarna stoppen we. En denk erom, ik laat de teugels nu even vieren omdat we drie zware dagen voor de boeg hebben.” 
O jee, dit is dus nog niks?! Ik houd mijn hart vast welk een horror ons nog te wachten staat. En nu lopen we nog om ook! Waar is in hemelsnaam die camping?! Opnieuw zien we de kreupele dame in campingsmoking die we al eerder met haar hondje tegenkwamen. “Le camping? Le camping c’est la.” We zijn er een grote bocht omheen gelopen en moeten voor de ingang weer een heel eind terug. Ik ben helemaal kapot maar Leen is geweldig en doet in de dichtstbijzijnde alimentation boodschappen. Ik richt ondertussen de tent in. Als we even later met een glaasje wijn en een handje pinda s voor de tent zitten zien we de dame met haar hondje weer lopen en krijgen uit het niets ontzettend de slappe lach. Na het eten van macaroni in een ongekend goed kant-en-klaar sausje kruipen we moe in het dons. Helemaal voldaan ontspannen de spieren zich langzaam. Heerlijk!
Zaterdag 5 september: Locquemeau - Kercoz
Al die mensen die ons gewaarschuwd hebben voor het slechte Bretonse weer zullen het niet geloven maar de nacht is opnieuw snikheet zonder ook maar een zuchtje wind. Ondanks dat alle ventilatiegaten openstaan, is alles klam van de condens. Zodra het onderweg even kan, leggen we de vochtige slaapzakken op stenen of struiken te drogen. Maar ons hoor je niet klagen want het is fantastisch om onder deze weersomstandigheden met Bretagne kennis te maken. We dalen af langs een redelijk steile rotswand en kijken neer op vulkanisch gesteente en rotsblokken die in zee door zachte golven worden omhelst. Bij het afdalen wordt het uitzicht steeds vaker belemmerd door een haag van planten vol spinraggen, spinnen en half verteerde vliegen die in het gezicht en haar plakken. Leen z’n haar is een minder groot probleem en bovendien draagt hij een pet. Met de stokken zwaaiend voor ons uit banen wij ons een weg.
We zien op tegen het stuk route dat volgens planning een paar kilometer over asfalt tussen snelweg en zee loopt maar eenmaal beneden juichen we van geluk want het is eb dus kunnen lekker over het drooggevallen strand lopen. Vlak voordat we aan een klein klimmetje beginnen, doen we boodschappen en eten we op een bankje rillette, een soort paté,  met stokbrood. Het smaakt verrukkelijk en ik voel me gelukkig terwijl ik naar de mensen die langs de vloedlijn zeevruchten zoeken kijk. Een ongehoorzame hond speelt tikkertje met een speelkameraadje. Ontroert kruip ik tegen Leen aan. 
Granit rose
Princesse tu est belle!
La Princesse
Frans stilleven
Als we even later bij de camping Corniche bij Kercoz arriveren lijkt die gesloten. We zien een man lopen die een eigenaardige omtrekkende beweging maakt. Het is een engerd en ik zie ons in gedachte de volgende ochtend al vermoord achter de tent liggen. Een macabere fantasie die wordt gevoed door de verlatenheid van het terrein. “C’est tres, tres calme”, mompelt le patron of iemand die zich daarvoor uitgeeft. Hij woont in de enige caravan die op het terrein staat en trekt zich terug met zijn gitaar: het is duidelijk dat hij nog flink moet oefenen. We mogen zelf een plekje uitzoeken en kunnen, omdat we geen gepast geld hebben, morgen afrekenen.

Omdat het begint te betrekken blijven we niet lang bij de tent rondhangen, we willen nog voor het onweer losbarst een eettentje hebben gevonden. In een naburig dorp vinden we aan de doorgaande autoweg een gênant leeg restaurant. De lange tafel is gereserveerd, evenals een aantal plekken voor kleinere gezelschappen. Desalniettemin zijn we welkom en krijgen een mooi plekje bij het raam. We blijven ondanks de gereserveerde plekken de enige gasten. Onbegrijpelijk want aan het eten kan het niet liggen. De coquilles st. Jacques met staart in een subtiele zoete ui-wijnsaus zijn goddelijk en de verschillende groentes zijn eveneens met smaak bereid. Bij de koffie bestelt Leen een tweede calvados omdat hij een driedubbele voor de prijs van één krijgt. De hoeveelheid alcohol maakt van hem een koene ridder die mij verdedigt tegen schaduwen en schimmen. Ik trek hem nog net op tijd voor een auto weg. Eenmaal in de tent sabbelt Leen aan de vlekken in zijn kleren en zucht “Wat hebben we vanavond toch weer lekker gegeten”.
GR 34 bewegwijzering
Groen en groen
Saint Michel en Greve
Gelukkig eb
Schoentjes uit
Noix des St. Jacques
Zondag 6 september: Kercoz - Menez Meur
Met het geruis van de zee op de achtergrond en de geur van koffie word ik wakker. Leen is ondanks de zes shots calvados super fit en maakt het ontbijt klaar. Als hij even later van de wc terugkomt, ploft hij helemaal ontdaan op het krukje en springt als door een wesp gestoken direct weer omhoog. Zijn broek zit onder een slijmerige smurrie met harde stukjes, duidelijk de resten van een slak. “Ook dat nog!” roept hij uit. “Wat me nu toch is overkomen”, vervolgt hij terwijl hij een spinrag uit zijn kraag trekt. “Le patron zit hier niet alleen, maar met een vrouw. Van haar moest ik naar een hurktoilet waar zo te zien nooit iemand komt. Dat de spinnen me niet hebben opgegeten mag een wonder zijn”. Hier was duidelijk iets fout gegaan want bij het afrekenen wilde le patron geen geld en zijn vrouw keek schuldbewust van ons weg. 

Ons zie je thuis niet snel op een markt, maar de markt in Kercoz is een welkome verrassing waar we ruim de tijd voor nemen. Er is van alles te koop. Van verse kruiden, plastik huisraad tot levende have zoals kippen, ganzen en biggen. We worden door de kruidige geur van een verse maaltijd naar een kraam gelokt en zijn niet de enigen. Als we na lang wachten eindelijk aan de beurt zijn om het traditioneel Bretonse gerecht van aardappel, ui en worst te kopen loopt het kwijl ons uit de mond. Dit ziet er wel heel erg lekker uit zeg! Met een kilo extra aan proviand verlaten we de kust en trekken landinwaarts. De taaie begroeiing verandert in een zacht glooiend landschap waar de wandelpaden zo slecht zijn onderhouden dat ze volledig dicht zijn gegroeid. Met al die braam, ajonqs en andere doornstruiken is er geen doorkomen aan dus we kiezen voor routes, evenwijdig aan de officiële wandelpaden, over vers omgeploegde stukken land. De zweetdruppels biggelen over het lijf wat zo ontzettend kietelt dat het voelt alsof ik onder de insecten zit. “Leen, loopt er echt geen vlieg bij m’n schouder? Kan je even krabben?”
Zweten kost vocht en we raken door onze watervoorraad heen. Gelukkig naderen we een dorpje met een horecagelegenheid. Dat komt mooi uit want we hebben allebei ontzettend veel zin in een ijskoude cola. Maar het dorpje lijkt uitgestorven en het café is dicht want de kastelein is er met de vrouw van de slager vandoor. Teleurgesteld nemen we bij een prachtig oud kerkje een half uurtje rust. De gevel is met gruwelijke drakenkoppen versiert en in het midden van de binnenplaats staat het beeld van Sint Joris terwijl hij het sprookjesmonster aan zijn lans tijgt. Terwijl ik in de schaduw van een boom naar de heilig verklaarde drakendoder zit te kijken, gaat Leen op zoek naar water.
Nu vrij van spinrag
Op Camping Corniche
Berm boeketje
Lachen naar de vakantiefotograaf
Bij dichte kroeg 1



Tijdens onze zoektocht naar een geschikt kampement passeren een oude boerderij waar we een vrouw horen krijsen, een kind horen huilen, een man horen schreeuwen en kettinghond vals horen blaffen. We zeggen gedag en lopen snel verder terwijl de boer ons nors nakijkt. Halverwege de heuvel kijken we terug en zien de zon in een stuk glas of iets anders glimmends weerkaatsen. De bewegwijzering is verdwenen en we bestuderen de kaart om op de Y-sprong het juiste pad te kiezen. De rust wordt verstoort door het geluid van een motor en we zien de boer met ontbloot bovenlijf naderen. Hij kijkt ons agressief aan, rijdt weg en staat op enige afstand weer stil. In de verte ziet hij ons links het pad inslaan, voor hem een reden om een achtervolging in te zetten. We begrijpen er niets van. Wat bezielt de man om zich zo agressief te gedragen? Wil hij soms niet dat er mensen op zijn land komen en heeft hij daarom de bewegwijzering weggehaald. Het geluid van zijn motor ebt weg en we zijn bijna opgelucht tot we hem in de verte zien keren en hij weer onze richting uit rijdt. Waarom komt hij terug? We voelen ons enorm bedreigd en opgejaagd en maken ons, terwijl we tussen varens, braamstruiken, heide en ajonc lopen, zo klein mogelijk. De combinatie van de paarse heide en de gele gaspeldoorn met de bijna verdorde varens is prachtig maar wij hebben er nauwelijks oog voor. Na enige tijd weten we zeker dat we de boer en zijn land definitief achter ons hebben gelaten en komen tot bedaren. Onze armen en benen zijn, ondanks lange broek en overhemd door de ajoncs tot bloedens toe open geklauwd maar we voelen niets. Op de Menez Meur zien we een geschikt veld met een prachtig uitzicht waar we door de bolling van het weiland goed uit het zicht kunnen staan. Dodelijk vermoeid eten we de Bretonse maaltijd koud en dromen die nacht van demonen op motoren die door Sint Joris worden doorboort.

Op het kerkhof
De drakendoderttt...
Ondertussen worden we door oude, in het zwart geklede vrouwen achterdochtig in de gaten gehouden. De onrust onder de weduwen neemt toe als Leen op de begraafplaats onze flessen vult. Als zwarte raven cirkelen ze op gepaste afstand om ons heen. Het water heeft een grondsmaak waardoor we steeds meer zin in cola krijgen. Extra gemotiveerd gaan we op zoek naar het volgende café in het volgende dorp. Helaas is die failliet en in het dorp daarna is de uitbater met vakantie. Voor de tweede keer deze dag bezoeken we een dodenakker om onze veldflessen te vullen. Omdat in de wijde omtrek geen camping te vinden is, raadt de plaatselijke pomphouder ons aan om de tent achter het knokenveld neer te zetten. Wij kiezen liever voor die ene mooie plek op de heuvel die we in de ondergaande zon goudkleurig zien oplichten.
Nu dan een cola?
Geen cola dus...
Op de Menez Meur
Maandag 7 september: Menez Meur - Lannéanou
Het uitzicht vanaf de Menez Meur is ook de volgende ochtend schitterend en al onze moeheid is verdwenen. Volledig herstelt vertrekken vol goede moed richting Guerlesquin, een authentiek Bretonse dorp waar het zomers  stikt van de toeristen. Het dorp doet middeleeuws aan, we kijken onze ogen uit en kopen vers brood, worst en kaas. Alvorens we definitief afscheid van het dorp nemen, drinken we in het hotel-restaurant een kop koffie. De ober, tevens eigenaar, kijkt bijna net zo agressief als de Hells Angels-boer van gisteren. Het is een onaantrekkelijke man met een zompig gezicht die door zijn chagrijn nog lelijker wordt. Hij heeft echter een bloedmooie vrouw die zonder gêne met hotelgasten flirt. Misdraagt de ober zich vanwege zijn overspelige vrouw of flirt de vrouw omdat ze met zo’n stuk ellende getrouwd is.
We verdiepen ons niet verder in dit ‘kip of ei verhaal’, drinken snel ons kopje leeg en laten Guerlesquin voor wat het is. Bij een kunstmatig meer vlak buiten het dorp zien we een mooie plek waar we de klamme slaapzakken te drogen kunnen hangen. Zittend in het groene gras verrast Leen mij met een rozijnenkoek met een hart van gele vla. Zo een als alleen de Fransen kunnen maken. Net als chocolade croissants, die zijn in Frankrijk ook gewoon het lekkerst. Wat een fantastisch goed begin van een mooie wandeling!
Gurlesquin
De pub
Detail van de bar
De kroeg van Lannéanou: te koop
Teleurgesteld chillen in het bushok
Het glooiende landschap trilt in de drukkende nazomerhitte. Bomen zorgen af en toe voor wat luwte maar de luchtvochtigheid is hoog. We verheugen ons op die welverdiende cola waar we steeds meer zin in krijgen maar opnieuw is het enige café dat we tegen komen gesloten. “Wat nu weer…. De kastelein zal er wel met de vrouw van de groenteboer vandoor zijn. Kijk maar, de groentewinkel is ook dicht”.
Het is even slikken maar we zetten ons over de teleurstelling heen en zijn blij verrast als we een paar kilometer buiten Lannéanou op een weiland met mals groen gras stuiten. Ideaal om onze tent op te zetten. We wachten tot het donker is en doden de tijd met de koude paella die we in Guerlesquin hebben gekocht.

Dan horen in de verte een man schreeuwen die samen met het geloei van koeien steeds dichterbij komt. Door het hek, schuin achter de struiken waarachter wij verscholen zitten, stormt een kudde koeien het veld op. We houden ons zo stil mogelijk, maar koeien zijn nieuwsgierige beesten en je moet van hun gras afblijven. Langzaam maar zeker komen ze op ons af. Naar het pad vluchten kan niet, daar staat de boer met een andere boer te praten dus besluiten we over het prikkeldraad naar een ander weitje te vluchten. Clarabella probeert ons met haar geloei te verraden. “Houd je kop, vuile NSB-er”. Zowaar in een klap stil begluurt ze ons vanachter de struiken achterdochtig terwijl we op een extreem drassig veldje ons tentje op zetten. Een paar meter verderop staan moerasplantjes en nog iets verder zwemmen eenden over het gras. Het is een sterrenloze nacht en zelfs Clarabella lijkt te slapen. Een mestwagen verderop maakt ondanks het nachtelijk duister overuren. Het landleven is vol verrassingen en we blijven waakzaam.
Betrapt door Clarabella
Voor deel 2 klik hier...