Na de Bijlmervliegramp in oktober 1992 trad de overheid volgens de enquêtecommissie 'gefragmenteerd' en 'inflexibel' op en sloot zich af voor 'signalen uit de samenleving'. Over blunders in de opvang van gedupeerden: twee keer raakte een namenlijst zoek, Surinamers pro-beerden weer eens te hosselen en mensenredders ontpopten zich tot terroristen.

Een kwartier nadat de Boeing van El Al is neergestort, gooit Bijlmerbewoonster Karin Moor de deuren van de collectieve ruimten op de begane grond van de flat Grubbehoeve open en ontsteekt alle lichten. Meteen na 7 uur 's avonds stroomt ontmoetingsruimte de Blauwe Zaal, recht tegenover de getroffen flat Groeneveen-Klein Kruitberg, vol ontredderde mensen. Ook vrijwilligers geven acte de présence. Buren komen dekens brengen, anderen komen binnen met verdwaasde bewoners van de getroffen flats. Er wordt thee en koffie gezet, Karin Moor plundert de sigarettenkluis van flatcafé de Nachtegaal en zet de rokertjes in whiskeyglazen.

De groep groeit aan tot ongeveer tachtig personen. Moor, welzijnswerker bij BZO (later werd dit het inmiddels failliete Alcides, nu Swazoom), legt een lijst aan met de belangrijkste gegevens van de overlevenden: naam, huisnummer in Klein-Kruitberg of Groeneveen, aantal huisgenoten en degenen die worden gemist. Als vanzelf geeft het spontaan gevormde vrijwilligersteam haar de verantwoordelijkheid. "Maar ik had geen rampenplan", zegt de gedoodverfde co-ordinator. Af en toe beginnen zich vermiste personen te melden. Moor: "De een was gelukkig, de ander verdrietig; de emoties waren zeer sterk." In pa-niek komt een hoogzwangere vrouw binnen die haar kindje niet langer voelt bewegen. De ambulances blijken in de file te staan bij de afrit van de Groes-beekdreef, wachtend op de gewonden die niet komen. Het duurt zó lang dat twee vrijwilligers aanstalten maken om de vrouw zelf naar het AMC te bren-gen. Dan arriveren er plotseling drie ziekenauto's.

Blunder Ed. van Thijn
In het nabijgelegen kerkgebouw in Ganzenhoef (nu is dat hele gebied gesloopt en herbouwd) blijken ook mensen te worden opgevangen. Karin Moor ver-neemt van een medewerker dat het stadsdeel in het Bijlmer Sportcentrum, anderhalve kilometer verderop, opvang biedt aan mensen die hun huis zijn kwijtgeraakt. Op de Bijlmerdreef staat een bus die de slachtoffer naar de sporthal zal vervoeren. In groepjes worden zij door vrijwilligers naar de bus ge-bracht. De niet direct getroffenen blijven achter in de Blauwe Zaal. Het zal een lange nacht worden. Inmiddels heeft Karin Moor aan de hand van een ge-nummerd gevelraster van Groeneveen en Klein-Kruitberg globaal berekend welke woningen helemaal zijn verdwenen en welke onherstelbaar beschadigd zijn, in totaal een driehoek van ongeveer 80 flats.
Vlak voor 2 uur 's nachts komt een jonge man de Blauwe Zaal binnen, totaal overstuur, want hij meent zeker te weten dat zijn moeder, zusje en kleine broertje zijn gedood door de Boeing. Moor vergezelt hem naar de brandende flat; een agent staat toe dat ze achter het inmiddels aangebrachte plastic lint gaan kijken. Het uur der waarheid breekt aan voor de jongen: zijn verwanten zijn dood.

Het valt Moor op dat de brandweerlieden en politie-agenten die de bewoners naar buiten begeleiden zelf behoorlijk over hun toeren zijn. Ze schreeuwen haar toe dat ze moet 'oprotten'. Er zijn al snel na de inslag geruchten over plunderaars gaan circuleren. Buurtbewoners mogen niet meehelpen. Ook zij komen dan maar naar de Blauwe Zaal, waar de vrijwilligers steeds meer 'soorten' mensen verwelkomen. "Iedereen troostte elkaar," vertelt Moor, "ook slachtoffers. De taalbarrière telde niet." Pas later, in het Bijlmer Sportcentrum, zullen de culturele verschillen een rol gaan spelen.

De volgende morgen gaat Karin Moor naar het Bijlmer Sportcentrum om te kijken of zich al bekenden hebben gemeld. Er liggen mensen op veldbedden met militaire dekens. Het Leger des Heils brengt koffie, thee en broodjes rond. Deelraadsdelen lopen door elkaar heen. Stadsdeelwethouder Helen Burle-son vraagt Moor om haar namenlijst, want het coördinatieteam is nog niet aan registratie toegekomen. Wel zijn in de sporthal vellen papier opgehangen waarop mensen boodschappen over vermiste personen kunnen schrijven. De volgende morgen vraagt Burleson haar nóg een keer om de lijst, want het aan het stadsdeel overhandigde exemplaar is zoekgeraakt.

Van overal zijn familieleden toegestroomd. Maandagmiddag gaat Moor naar de persconferentie op het stadsdeelkantoor. Minister Maij-Weggen kijkt be-drukt. Burgemeester Van Thijn, volgens het gemeentelijke rampennplan de baas over de voorlichting, zegt dat er vermoedelijk "enkele honderden" perso-nen zijn omgekomen. Moor, boos: "Je moet niet willen schatten op zo'n moment. Je weet immers alleen welke huisnummers zijn getroffen, maar niet wie er thuis of op bezoek waren." Volgens Moor heeft die blunder veel onrust veroorzaakt bij de nabestaanden en buurtbewoners. Onrust die uiteindelijk, toen het aantal doden definitief werd vastgesteld op 43, veranderde in geschoktheid toen Van Thijn ook nog eens tactloos op het Journaal meedeelde dat het aantal slachtoffers "meeviel".

Strijd om de slachtoffers
Elke dag gaat Karin Moor om 9 uur naar het Bijlmersportcentrum om te helpen, 's middags om vier uur gooit ze kinderhuiskamer de Roze Panter in Grub-behoeve open en daarna, voor de volwassenen, de Blauwe Zaal, tot 3 uur 's nachts. Die week blijft ze haar eigen registratielijst bijhouden. In de sporthal werken raadslieden en wethouders keihard. Vooral de inzet van deelraadsvoorzitter Ronald Janssen (PvdA), Helen Burleson (idem) en, in het bijzonder, de jeugdige wethouder Erik van de Burg (VVD) vallen Moor op: "Erik troostte mensen met heel zijn hart en regelde tegelijk heel efficiënt allerlei zaken." Wie ze die week in elk geval niet ziet, is deelraadslid Yvonne Paulis-Olf (inmiddels Wolthuis-Olf), die in het verhoor aan de parlementaire commissie meedeelde dat ook zij zich slachtoffer voelt. Ook de eveneens, over zijn complottheorieën, gehoorde Groeneveenbewoner en beroepsslachtoffer André Bos ontbreekt.

De woendag na de ramp verandert de sfeer.
Karin Moor: "Er barstte een strijd om de slachtoffers los." Het stadsdeel maakt bekend dat organisaties een vergoeding kunnen krijgen voor de gemaakte opvangkosten. Onmiddellijk werpt de Afro-Surinaamse organisatie Kwakoe zich op namens alle creolen en Ghanezen. In het Bijlmer Sportcentrum wor-den informatietafels ingericht door woningcorporatie Nieuw Amsterdam (nu Rochdale), de Sociale Dienst, verzekeringmaatschappijen én een aantal etni-sche zelforganisaties. Iedereen wordt geacht zich bij z'n eigen ras te melden.

Groeneveenbewoner Mohammed, die tegenover de parlementaire enquêtecommissie verklaarde dat Nederlanders als eersten werden geholpen en dat al-lochtonen achterbleven, heeft volgens Karin Moor feitelijk helemaal gelijk: "Maar als Egyptenaar stond hij hoe dan ook alleen. Er woonde ook een Duitser in de getroffen flat, maar die losse individuen vielen allemaal buiten de boot omdat er geen landenorganisatie voor hen was. Wat meneer Mohammed niet begrijpt, is dat hier een eenvoudige verklaring voor is: Nederlanders hebben, omdat ze hier geboren zijn, een breder netwerk, dat ook terstond in actie komt. Nederlanders weten de weg, die hoeven niet te worden gepamperd."

Zelfverrijking Surinaamse zaakwaarnemers
Niettemin houdt Moor stadsdeel Zuidoost verantwoordelijk voor de klacht van de Egyptenaar: "Het stadsdeel had de opvang nooit langs etnische scheids-lijnen mogen organiseren. Dat en de 'pamper'-cultuur maakte dat allochtonen juist van de wal in de sloot werden geholpen. Etnische zelforganisaties wer-den een overbodige tussenlaag. Ze kochten direct laptops, faxen en draagbare telefoons en declareerden die bij het stadsdeel; ze verrijkten zichzelf aan de ellende van anderen." Tot Moors diepe teleurstelling greep niemand van het coördinatieteam in: "Het is een schadelijk misverstand dat opvang van rampslachtoffers het beste kan gebeuren door zaakwaarnemers met dezelfde cultuur. Het heeft slechts geleid tot cliëntelisme."

Kwakoe neemt de creolen en Ghanezen al snel mee naar het eigen gebouw bij de flat Frissenstein. Echter, als blijkt dat de leiders hun hoge declaraties bij lange na niet vergoed krijgen, gooit Kwakoe het bijltje er bij neer en stuurt de slachtoffers zonder pardon terug naar het Bijlmer Sportcentrum. Karin Moor vindt dat het stadsdeel een stokje had moeten steken voor dit gesol met mensen: "De opvang van mensen na een ramp is een een gemeenschaps-taak. De neiging bij alles in etnische hokjes te denken is een ernstige weeffout in Zuidoost." Ze hoopt dat de parlementaire enquêtecommissie oud-deelraadsvoorzitter Ronald Jansssen (PvdA) hierover stevig aan de tand zal voelen (maar dat is niet gebeurd, weten we nu). Daarnaast verwijt ze Janssen dat hij de bevolking jaren lang heeft wijsgemaakt dat er niets aan de hand was met de lading en het verarmd uranium: "Hij hing het regeringsstandpunt aan, dat nu onder vuur ligt omdat de bewijzen over wat er in het vliegtuig zat niet rond te krijgen waren. Van een lokaal bestuurder mag je verwachten dat hij kritischer is."

Doorgedraaide mensenredders
Op de dag dat Van Thijn de namen van de overledenen zal bekendmaken, worden er extra bedden en dranghekken geplaatst in de sporthal. Daardoor wordt de spanning volgens Moor tot ontoelaatbare hoogten opgevoerd. De aankondiging wordt telkens uitgesteld. Om half zes is het eindelijk zo ver. "In-middels was iedereen over de rooie," vertelt Moor. Na de bekendmaking ontvangen allen een nauwelijks leesbare kopie van de dodenlijst.

In de (inmiddels gesloopte) flat Gerenstein is de onder het lokale welzijn ressorterende EG-buurtvereniging gehuisvest. De coördinatrice, haar verloofde, een vriendin en een banenpooler van het buurthuis doen aldaar een poging om slachtoffers zonder verblijfsvergunning op te vangen. Ze vermoeden niet zonder reden dat veel illegalen het niet aandurven om zich open en bloot bij het Bijlmer Sportcentrum te vervoegen. Moor treft in Gerenstein ruim dertig personen aan, die dag en nacht opeen gepakt zitten in een veel te kleine ruimte. Er is geen wasgelegenheid; de illegalen slapen op geleende matrassen. Het Leger des Heils brengt maaltijden. Medische zorg aan gewonden en geestelijk getraumatiseerden wordt geboden door de betrokkenen te begeleiden naar De Witte Jas, een eerste-hulppost voor onverzekerde stadsbewoners in het centrum van Amsterdam - op flinke afstand van de Bijlmer. "Die vier mensen waren zó doorgedraaid dat ze op de stoel van het maatschappelijk werk, de psycholoog én de advocaat tegelijk gingen zitten!" zegt Moor hoofd-schuddend. "Pure zelfoverschatting." (De banenpooler is nog jarenlang doorgegaan met het helpen van een groep illegale Ghanezen aan verblijfsvergunningen en scholing, ten koste van zijn eigen gezondheid.)

Het viertal in Gerenstein houdt dossiers bij van de aanwezige illegalen. Moor: "Ze beloofden hen dat zij een verblijfsvergunning voor hen zouden regelen. Daarmee gingen ze volstrekt buiten hun boekje, bovendien maakten ze die mensen afhankelijk van hun hulp." In de vierde week wordt de situatie onhoud-baar. Karin Moor constateert dat de vriendin van de coördinator de leiding ter plaatse naar zich heeft toegetrokken. Ze spreekt haar collega aan op haar professionele verantwoordelijkheid: "Laat dit over aan degenen die hiervoor zijn opgeleid, de mensen hier moeten dringend naar een betere plek. Dit is on-menselijk." Niet haar collega, maar de 'leidinggevende' vrijwilligster geeft schuimbekkend antwoord en slaat Karin Moor over een bureau. Juist op dat ogenblik komt een Ghanese man het kantoor binnen die zijn dossier opeist; hij wil naar een echte advocaat. De man probeert het dossier uit de handen van de vrijwilligster te trekken, wordt van achteren vastgehouden door de banenpooler en rukt zich los. Maar de - zeer zwaarlijvige - vrijwilligster bespringt hem en en gaat bovenop hem zitten. Geholpen worden zál hij, de in hun eer gekrenkte mensenredders bieden hem geen enkele vrije keus.

Van Thijn blundert alweer
Karin Moor rapporteert de geschiedenis aan haar manager, maar die geeft te kennen dat hij "er niets mee kan." Intussen is in Gerenstein schurft uitge-broken. Ook daar kan de manager niks mee. De GG&GD doekt de illegalenopvang op. Moor: "Ik verwijt het mijn werkgever en het stadsdeelbestuur dat ze hun verantwoordelijkheid niet wilden nemen voor deze misstanden. Ons personeel heeft geen enkele nazorg gekregen. De welzijnsorganisatie zat niet in het officiële hulpcircuit, maar individuele medewerkers hebben wel degelijk een rol gespeeld in de opvang. Nuttig of verkeerd, maar het hakte er wel in."

Oud-burgemeester Van Thijn is volgens Karin Moor nogmaals buiten zijn boekje gegaan toen hij een week na de ramp de illegalen uit de rampflats een generaal pardon beloofde: "Ondoordacht en volstrekt onverantwoordelijk. Hier zie je hoe goede bedoelingen kunnen ontsporen. Die maandagmorgen ston-den er meteen 800 mensen in de rij voor het Amsterdamse Bevolkingsregister, ze waren van heinde en ver gekomen. De opvang, met inbegrip van de be-jegening van illegalen, moet aan de orde komen in de parlementaire enquêtecommissie."

Bernadette de Wit


Het auteursrecht voor bovenstaand verhaal berust bij Bernadette de Wit. Het is licht bewerkt (geactualiseerd) en verscheen eerder, in februari 1999, in De Groene Amsterdammer, tijdens de verhoren voor de parlementaire enquête over de El Al-ramp.

HERINNERINGEN AAN DE SLACHTOFFEROPVANG NA DE RAMP


Foto rampgebied 7 oktober 1992